vrijdag 22 maart 2019

Halfway Home by Morning


Het laatste album van Matt Andersen Halfway Home by Morning is vanaf vandaag te beluisteren op Spotify. Eerder druppelden al wat nummers van dat album binnen via debluesradio.com en Spotify. En natuurlijk via Matt Andersen zelf, tijdens zijn enige concert in Nederland; Free Man was zijn openingsnummer (ik won daarmee een weddenschap, maar ben nog niet uitbetaald), Something to Lose blijkt ook zonder Amy Helm erg goed te klinken (op Spotify staat het nummer met deze Amerikaanse zangeres), verder speelde hij ook Better than You Want , Been My Last en het al eerder door mij geroemde Quarter on the Ground (A Song For Uncle Joe). Gasoline hoorde ik al eens op debluesradio.com langs komen. Het is zijn beste album tot nu toe, luister zelf maar..
Halfway Home by Morning raakt een favoriet thema van Andersen dat hem al vaak heeft geïnspireerd: ver van huis, onderweg naar huis, denkend aan thuis - zoals She Comes Down of Home Sweet Home van het album Coal Mining Blues.

Ik begrijp nu ook waar Matt Andersen op doelde toen hij zei dat ie nog nooit met zoveel plezier aan een album had gewerkt; alle nummers van Halfway Home by Morning zijn live opgenomen in de Southern Ground studio in Nashville, Tennessee, dezelfde studio waar ook Neil Young, Emmylou Harris en Jerry Lee Lewis hun muziek hebben opgenomen. Andersen had een heel goede klik met de studiomedewerkers, de muzikanten en de studioruimte zelf, met de keuken als war room.
‘There really is nothing like listening back in the studio and everybody has the same smile on their face over what we’re hearing’ zegt Matt, ‘You can’t fake the vibe of musicians playing together, responding to the choices others are making in that moment.’
Helemaal waar natuurlijk, dat hoor je ook terug op dit album.
De albumhoes van Halfway Home by Morning deed me denken aan iets wat ik lang vergeten was, maar dat indertijd, begin jaren zeventig van de vorige eeuw, een enorme indruk op mij heeft gemaakt: de zonsopkomst tijdens een nachtelijke autorit over de Canadese highway 401 van Toronto, Ontario, naar het oosten, richting Montreal. De ochtendgloed, het licht dat je na een nacht rijden ziet, is uniek.

Matt Andersen is dan volgens de albumtitel nog maar halverwege, hij woont immers in New Brunswick. De jongens die mij een lift gaven wilden nog iets verder weg, naar Nova Scotia.
Verder kun je niet, of je moet de veerboot nemen naar Newfoundland. Achteraf begreep ik pas waarom, ze wilden zover mogelijk weg, die gasten die mij die nacht in Toronto hebben opgepikt, ik lag op een pleintje ergens in een buitenwijk van Toronto op een bank te slapen, om de volgende morgen verder te  liften, hitchhiking was heel normaal in die tijd. Maar zij stopten ongevraagd, dat was bijzonder.

Uren later begreep ik waarom, ze hadden een ‘betrouwbaar’ gezicht nodig (dwz betrouwbaarder dan zij, wat niet zo moeilijk was) om zonder veel vragen van pompbedienden en in de talloze ontbijtzaken langs de weg de gestolen bank- en tankpassen te kunnen gebruiken; ook de auto waar we in reden bleek gestolen en werd op de klassieke dievenmanier gestart, door met twee draadjes contact te maken. Pas bij de eerste stop had ik het door.

Ik was bij het afrekenen wel een beetje nerveus, ik had als Hollandse jongen begin jaren zeventig nog nooit een tankpas gezien, laat staan een bankpas, dat moest hier nog allemaal worden uitgevonden, ik kreeg mijn loon elke week contant, in een bruine envelop..
Met een rap aangeleerd achteloos gebaar overhandigde ik vervolgens bij elke tankstop en hamburger ontbijttent een willekeurige pas, en zette een krabbel, meer was niet nodig.
Ik herinner me een pompbediende die het niet vertrouwde, dat wil zeggen, pas toen hij de jongens zag waar ik bij in de auto stapte, trok hij een diepe frons en keek mij indringend aan. Ik zwaaide hem vriendelijk toe en wenste hem een goeie morgen.

Bij het eerste licht, tijdens die prachtige zonsopgang aan de oostelijke Canadese lucht, die ik dankzij de albumhoes van Halfway Home by Morning nu weer voor de geest kan halen, zag ik de jongens pas goed. En inderdaad, ze zagen er uit, totaal cliché, als twee ordinaire dieven er in stripverhalen uitzien, ongewassen, onder de hoofdluis, ik had op de achterbank goed zicht op hun schedels, hun kleren stijf van het vuil, de schoenen versleten. Wat moesten die in een dure auto? Nou gewoon, naar Nova Scotia, dus.

Enfin, ik was al meer dan halfway home, by morning, liet me bij een bushalte in Montreal afzetten en wenste ze een goeie reis.







0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage