onlangs had ik
een gesprek met de rector van het erasmiaans, de opvolger van schwarz (heet ie zo? ik weet het niet meer) die de
toneelcultuur op de school wilde uitroeien en toen dat dreigde te mislukken,
mij op het neoliberale hakblok heeft geofferd. enfin, zijn opvolger zit nu met
die erfenis in zijn maag, want hij moet mijn ww betalen en dat vindt ie helemaal niks. maar daar
heeft hij nu iets op gevonden: na de herfstvakantie mag ik aan de slag als
bewaker fietsenstallingen. en dat is geen grap: ‘aan dat soort werk moeten we
denken, voor gevallen als jij’.
op de terugweg
naar huis dacht ik aan ramsey, marieke, sieger, ernest, thijs, eva, raoul en al
die vele, vele anderen die ik in bijna dertig jaar allemaal met dat speciale gevoel
heb zien komen en gaan, op en achter het toneel in de aula, allemaal met
ontegenzeggelijk veel talent en het was de school die ons de mogelijkheid gaf
daar iets mee te doen, daar was ik toen trots op. nu, dertig jaar later, mag ik de fietsenstallingen
gaan bewaken.
enfin, het maakt
de cirkel wel rond. een geïnspireerde, bevlogen toneelcultuur is in een oogwenk door een stel proleten op het erasmiaans weggevaagd en ik
mag er vanaf het begin tot het allerlaatste einde bij zijn, tot en met het meest bittere einde; niet
als gewaardeerde toneelschrijver en regisseur, maar als fietsenstallingbewaker.