vrijdag 30 maart 2018

Evening with the Blues in LV


Afgelopen zaterdag was ik in LantarenVenster in Rotterdam voor de 28e editie van an evening with the blues met Michael Roach, R&B soul- en blues zanger Earl Thomas en ‘Blues Guitar Master’ Chris Cain. Ik kende geen van deze bluesmannen, maar de laatste jaren is de programmering van de jaarlijkse blues happening dusdanig dat ik een paar maanden geleden blind een ticket durfde te kopen (de avond is altijd snel uitverkocht). Mijn vertrouwen werd niet beschaamd, ik had een top avond. Misschien wel de beste die ik tot nu toe heb meegemaakt (sinds het evenement van Tiel naar Rotterdam is verhuisd).
 Michael Roach
Michael Roach speelt en zingt blues die teruggaat tot in de vroege jaren van de vorige eeuw en hij is daarmee een van de weinige blues muzikanten die de East Coast blues stijl nog beheerst. Het genre raakt, live gespeeld, uitgestorven maar de 63 jarige Roach, oprichter van de  European Blues Association doet er veel aan om de Piedmont blues-stijl levend te houden, hij reist de hele wereld over om op muziekscholen en universiteiten lessen en workshops te geven. Volgens zijn website ‘It is Michael’s communication skills together with his musicianship that has enabled him to bring about a greater understanding of blues music and the Black experience’ .
 Earl Thomas
R&B soul- en blues zanger Earl Thomas (1960) is gezegend met een werkelijk prachtige zangstem, spijtig dat hij niet vaker naar Europa komt (San Diego is zijn thuisbasis). Luister op spotify of youtube naar nummers als Git me Some en Maybe the Next Life (van het album Unplugged in Caffe Calabria uit 2005, een pracht van een album) of Tennessee whiskey (een cover van de country singer songwriter Chris Stapleton) en je bent verkocht. Overigens is de gelijknamige american football speler van de Seattle Seahawks veel populairder dan de Earl Thomas waar ik het over heb, google daarom de man met de toevoeging: blues..
..You're as smooth as Tennessee whiskey, you're as sweet as strawberry wine, you're as warm as a glass of brandy and honey, I stay stoned on your love all the time..

Earl Thomas vertelt graag, praat veel tussen de nummers door, een van zijn favoriete verhalen vertelt hij in de aankondiging van It’s Not The Spotlight (van Rod Stewart). Kleine Earl groeide op in Pikeville, een stadje in Tennessee. Op enig moment kwam hij in het gelukkige bezit van een transistorradio die hij optuigde met een uit elkaar getrokken klerenhanger als antenne gespannen tussen de deur van zijn slaapkamer en de klerenkast, om zo het zwakke signaal te kunnen oppikken van een radiostation  in Nashville. Op die zender hoorde hij vaak een nummer langskomen dat zijn favoriet werd, maar hij kwam er maar niet achter van wie dat nummer was, hij miste telkens de aan- of afkondiging. 
Op een avond, de familie had zich verzameld rond de televisie voor de uitreiking van de American Music Awards, kwam een in glitterpak gestoken langharige gast het podium op en na een paar maten sprong de jonge Earl enthousiast op en schreeuwde: ‘Dat is hem! Dat is hem!’ De mysterieuze zanger van zijn favoriete liedje bleek Rod Stewart, het nummer Tonight's The Night en de hele familie keek de kleine Earl aan alsof hij gek was geworden. Toch reed zijn vader hem de volgende dag naar Nashville, 100 mijl verderop, en kreeg Earl daar zijn allereerste twee platen, van Rod Stewart, Atlantic Crossing (1975) en Night On The Town (1976). De twee hebben elkaar overigens nog nooit ontmoet.

It's not the spotlight, it's not the cam'ra light,
It's not the street lights of some old street of dreams.
It ain't the moonlight, not even the sunlight,
But I've seen it shining in your eyes and you know what I mean

 Chris Cain
Een optreden van blues gitarist Chris Cain (1955) in Nederland is bijzonder, hij laat zich nauwelijks zien buiten zijn woonplaats San Francisco. De Blues Guitar Master noemt hij zich, enige bescheidenheid is de meeste Amerikanen vreemd, maar in dit geval lijkt die titel terecht. Ik ken maar één andere blues gitarist die in de buurt komt van het virtuoos gitaarspel van Cain, en dat is Joe Bonamassa, toevallig ook een groot fan: ‘He is one of my favorite, and criminally underrated blues players of all time. My name is Cain!! Chris has influenced me for as long as I owned a guitar. Tone, and magic phrasing. Killer voice and songs to boot.’

Cain speelt echte bluesmannen blues uit Memphis en zingt-snauwt de tekst met een diepdonkere stem in de microfoon, eigen nummers afgewisseld met klassiekers van Albert ‘the Velvet Bulldozer’ King en BB King (Sweet Sixteen!). Cain is opgegroeid met de blues, hij was drie jaar toen zijn vader hem meenam naar een concert van BB King. Z’n vader pleegde het gazon te maaien op muziek van Muddy Waters, en ‘uit de muziekinstallatie thuis klonk de hele dag Ray Charles, B.B. King, Freddie King, Albert King, alle groten van de blues’, dat soort verhalen. Het kon niet anders of Chris Cain werd blues muzikant, leerde gitaar spelen op z’n achtste, werd op z’n achttiende professional, ging muziek studeren, nam les in jazz improvisatie, leerde piano spelen, basgitaar, klarinet, alt- en tenor saxofoon.. 
Maar het mooie van die verhalen is dat je ze allemaal terugziet en hoort als Cain op het podium staat, hij woont in zijn muziek, leeft erin, hoe hij z’n gitaar omarmt, omhelst bijna, hoe hij z’n solo’s maakt, improviseert. 


Hij duikt ook even achter de elektrische piano voor een duet met de Tsjechische toetsenist van dienst, Jan Korinek. Goeie muzikanten trouwens, die gelegenheidsband, het lijkt me voor die gasten geen straf om met een grootheid als Chris Cain in Europa rond te toeren. En voor de bezoeker een mooie, unieke ervaring, een gedenkwaardige evening with the blues

maandag 19 maart 2018

Giorgio Morandi in Museum Belvedere


In museum Belvedère in Oranjewoud, Friesland, zag ik een expositie van het werk van de Italiaanse schilder Giorgio Morandi (1890 – 1964) die zijn leven lang in zijn atelier in Bologna stillevens van vaasjes, potjes en karafjes heeft geschilderd in zachtroze, zachtgrijs, zachtgeel en zacht wit. Dat klinkt weinig spannend maar voor de liefhebber valt er genoeg te zien, er zijn er geen twee stillevens hetzelfde. De formaten zijn, hoewel bescheiden, steeds net anders, het licht is soms fel, soms schemerig, schaduwen hier, zonder schaduw daar. Maar voor de wat onrustige kijker blijft het, ondanks de verschillen, een verzameling potjes, flesjes, vaasjes, karafjes..
De enige variatie die Morandi zichzelf toestond was, naast het eindeloos opnieuw rangschikken van de potjes en flesjes, het schilderen van de binnenplaats aan de Via Fondazza waar hij vanuit zijn atelier op uit keek. Museum Boymans heeft er ook zo een, heb ik me laten vertellen, het is me nooit opgevallen, een uitzicht op de binnenplaats geschilderd in 1954. In Belvedère hangt hetzelfde uitzicht, maar in andere kleuren, waarschijnlijk in verschillende jaargetijden, uit ’35, ’56 en ’58.
Toch gebeurt er wel degelijk iets als je langs al die zacht gekleurde schilderijtjes met potjes en flesjes loopt. Elke pretentie, betekenis of bedoeling ontbreekt. Er is geen enkele ruis, geen leven, geen mens, geen beweging- elk geluid, laat staan lawaai, ontbreekt. Op elk schilderij is het doodstil. Ik stel me de schilder voor, in zijn atelier, midden in het prachtige snikhete, luidruchtige Bologna. Verzorgd door zijn drie zussen, dag in dag uit, vijftig jaar lang vaasjes en potjes rangschikkend, schilderend. Soms staat er een raam open, klinkt er geluid, soms komt er iemand binnen. Verder verandert er niets, Morandi rangschikt en schildert, gemiddeld een schilderij per maand, een halve eeuw lang. En Morandi verkoopt. Hij is zeer geliefd, in Italië. Er wordt gezegd dat ‘wie een Morandi bezit, niet alleen een hele dikke portemonnee heeft maar ook een zeer goede smaak’.



In Antonioni’s La Notte (1961) glijdt de camera langs de muren van het moderne en luxe Milanese appartement van Giovanni, een succesvolle schrijver gespeeld door Marcello Mastroianni, met, in zijn werkkamer, een stilleven van Morandi uit 1960, pontificaal boven zijn typemachine..
Fellini gebruikte een jaar eerder in La Dolce Vita (1960) twee stillevens van Giorgio Morandi: in het huis van de intellectueel Steiner, dat vol staat met kunst en waar ’s avonds op hoog niveau gediscussieerd wordt door schilders, schrijvers en filosofen. Marcello Mastroianni, ditmaal als de gelijknamige societyverslaggever, is er op bezoek, achter hem hangt een stilleven van Morandi, Marcello bekijkt het en complimenteert zijn gastheer. 
Steiner: ‘Oh ja! Mijn favoriete schilder! Zijn onderwerpen baden in het zonlicht en zijn zo prachtig beschouwend en precies geschilderd dat je ze bijna kunt aanraken’.
Marcello knikt en steekt snel een sigaret op..
Volgens filmkenners ligt hier een diepere betekenis onder, vanwege het contrast tussen de levensgenieter Marcello die zich voortdurend door la Dolce Vita laat afleiden, en Giorgio Morandi die zich door niets en niemand liet afleiden, zich vrijwillig opsloot in zijn atelier en leefde voor zijn kunst..
Fellini noemde het werk van Morandi ‘het ultieme symbool van verfijnde kunst’. De acteur Mastroianni bezat zelf een paar schilderijen van Morandi. Mij intrigeert vooral het leven van die man, in zijn atelier, verzorgd door zijn drie ongetrouwde zussen, meer dan vijftig jaar lang. Twee wereldoorlogen, revoluties, de futuristen, Picasso, Mondriaan, het ontstaan van de moderne kunst, de schok van het nieuwe, werkelijk alles heeft Morandi meegemaakt. Dat wil zeggen, als hij zijn atelier aan de Via Fondazza in Bologna had verlaten en naar buiten was gegaan. Maar hij ging nauwelijks de deur uit, liet zich nergens zien. Schilderde onverstoorbaar zijn verzameling potjes en flesjes en trok zich nergens iets van aan. Dat vind ik een mooier verhaal dan die schilderijen van flesjes en potjes. Alleen als ik bij de zachte 'typische Morandi kleuren' en de doodse stilte zelf de hitte en de levendigheid van Bologna erbij denk, kan ik me er misschien iets bij voorstellen.  
impressie/reconstructie van het atelier van Morandi
uit de verzameling van Morandi
  

donderdag 8 maart 2018

Dayna Kurtz in Rotterdam


Dayna Kurtz was weer in Nederland, dit keer zelfs in Rotterdam, die kans liet ik niet voorbijgaan, gisteravond in een uitverkocht Lantarenvenster, opvallend, Kurtz is populairder dan ik dacht. Een stem als een klok, maar hits heeft ze niet, bekendheid geniet ze evenmin en  haar optredens verlopen meestal nogal chaotisch. Ze heeft schijt aan bijna alles, prettig eigenzinnig, haar shows zijn vriendelijk gezegd een feest van improvisatie (fck welk nummer zullen we doen, heb ik die al gehad? Wat willen jullie horen? Nee hoor, dat is te lang geleden, ik weet de akkoorden en ook de woorden niet meer, had me gemaild dan had ik kunnen oefenen. Het is tijd! Oh nee, dit nummer nog, dat ben ik vergeten te spelen). De enige uitzondering was een jaar of twee geleden bij een optreden ergens in de provincie, ik weet niet meer waar, toen er die avond opnames werden gemaakt voor haar nieuw cd (die live cd is inmiddels uit, ‘Here’).
Iets kritischer zou je kunnen zeggen dat Kurtz haar optredens nauwelijks voorbereid, inzingen doet ze waarschijnlijk niet, de eerste twee, drie nummers klinken zacht uitgedrukt nogal onwennig. Anderzijds wordt juist door die chaos en spontaniteit elk optreden van haar iets bijzonders en uniek, zonder een spoor van routine, hatseflats van de hak op de tak, nu dit, en straks zien we wel. Eenmaal op stem is haar muziek werkelijk prachtig. Ergens tussen jazz en blues, het is vooral herkenbaar Dayna Kurtz.  
Gitarist Robert Mache was ook deze tour mee, hij camoufleert het simpele gitaarwerk van Kurtz, die ook een beetje banjo speelt, bij het prachtige You’ll Always Live Inside Me, een nummer dat ze soms doet in samenzang met het publiek (gisteravond wel, de vorige keer niet). Anderzijds werd bij het opstandige Raise the Last Glass gisteravond onze medewerking niet gevraagd, ik kende de tekst nog wel van een vorige keer toen dankzij de cd opname er van te voren flink geoefend moest worden..
Kurtz zong gisteravond voor het eerst waar ik bij was, Take Me In Your Arms – wat een prachtig jazznummer is dat (van het album Secret Canon I uit 2012). Verder veel bekende nummers, allemaal even sterk, Reconsider Me (2013), Love Gets In The Way en I’ll Be A Liar die ook op de live cd uit 2017 staan.

Wie haar wil horen en zien moet even wachten, Rotterdam was haar laatste optreden in ons land maar ze komt ongetwijfeld snel terug. Hier regeert geen Trump, dat vindt ze zo fijn aan dit land.