maandag 25 maart 2019

Leyla McCalla in Rotterdam

Een jonge vrouw die blues, jazz en cajun zingt en speelt op cello, gitaar en banjo, dat trok mijn aandacht, de nieuwsgierigheid was gewekt en ik werd niet teleurgesteld. In een redelijk spontane actie zondagmiddag het concert bezocht van de Amerikaanse muzikante Leyla Mccalla uit New Orleans in LantarenVenster.
Ze was één keer eerder hier in Rotterdam, blijkt, we zitten naast fans die haar vaker hebben zien optreden. Ze trekt verrassend veel bezoekers, de grote zaal van LantarenVenster is voor driekwart vol. Het werd een bijzondere en ook spannende muzikale toegift, zondagmiddag, na het wat katerige slot van an evening with the blues, de zaterdagavond ervoor.

Leyla Mccalla zingt in meerdere talen en speelt de daar bijbehorende stijlen allemaal door elkaar, soms zelfs in één nummer, waaronder de blues, cajun, jazz, tot een paar Haïtiaanse volksliedjes die de pan uit swingen (met alleen zitplaatsen werd ik tot stilzitten gemaand).
Mccalla is dus van Haïtiaanse komaf, wat ze in ongeveer elk praatje benadrukt, ze zegt het zelf ook, hoop dat jullie nu weten dat ik van Haïtiaanse afkomst ben, ze is sowieso erg grappig in de beschrijvingen van haar nummers en muziek, haar band kondigt ze aan als oud en ruig, maar wat we zien zijn drie ideale schoonzonen, stuk voor stuk heel brave keurige jongens, niks ruig aan, maar belangrijker, ook goede muzikanten, Peter Olynciw op staande bas (en electrisch), Shawn Myers op drums en David Hammer is een zeer talentvolle sologitarist.
Mccalla speelt banjo, cello en (electrische) gitaar en heeft een prachtige stem - die klinkt als Norah Jones, maar daarmee doe ik hen allebei tekort.
Op Spotify kun je al haar albums afluisteren, alleen die volksliedjes kan ik nergens terugvinden, het zijn covers, liedjes van Haïtiaanse muzikanten, waaronder een voetballer, begreep ik, ze speelt die nummers blijkbaar alleen live.

onderstaande info komt van de site van LantarenVenster:

In 2014 bracht Leyla McCalla haar debuutalbum Vari-Colored Songs uit, waarop invloeden uit haar jeugd zijn samengebald: haar Haïtiaanse afkomst, kamermuziek van Bach, de jaren dat ze in Accra, Ghana woonde en haar jeugd in New York. Maar ook de poëzie van de Afro-Amerikaanse dichter Langston Hughes is nooit ver weg. Heimwee naar voorbije tijden en bovenal het moerassige geluid van New Orleans met z’n klagende snaarinstrumenten. Dit album werd door de London Sunday Times en Songlines verkozen tot album van het jaar. 
Leyla’s derde album The Capitalist Blues, produceerde ze voor het eerst met een band: King James and the Special Men, geleid door Jimmy Horn. Geïnspireerd door het verdeelde klimaat in Amerika maakten ze een verzameling songs over de psychologische en emotionele invloed van het leven in een kapitalistische maatschappij, 'een systeem waardoor mensen zich soms geïsoleerd gaan voelen en zichzelf kwijtrakenDe Capitalist Blues staat voor dit gevoel, en de songs van het album zetten je aan om je hier niet in te verliezen en je te verzetten.' 

de foto's maakte ik zelf, met telefoon en een Sony cameraatje, klikken voor een grotere afbeelding

Joey Gilmore en Guy King in LantarenVenster


Afgelopen zaterdagavond de 29e editie van evening with the blues in LantarenVenster, vaste prik in mijn agenda, sinds het evenement van Tiel naar Rotterdam is verhuisd. Het lukt de programmeurs elk jaar weer om een paar verrassende acts naar Rotterdam te halen, voor mij een mooie gelegenheid om de (voor mij) onbekende bluesmuzikanten te leren kennen, de meesten komen zelden of nooit naar Nederland. Toronzo Cannon, Guy Davis, Duke Robillard, Earl Thomas en Chris Cain hebben er sinds hun optreden een fan bij. Voor wat het waard is, voor een paar duizend luisteraars op Spotify per maand, krijgen de artiesten maar een paar tientjes per jaar, zei Dayna Kurtz laatst, ik ben haar inmiddels maar gaan sponsoren..

Ook deze editie van evening with the blues weer twee voor mij onbekende bluesmuzikanten, mannen die ik graag nog eens terug zie. 
Joey Gilmore met Fat Harry & the Fuzzy Licks
Bluesveteraan Joey Gilmore (75) wordt bij zijn tour begeleid door Fat Harry & the Fuzzy Licks, een steengoede ervaren Nederlandse bluesband en een stevig muzikaal vangnet voor Gilmore, die ondanks zijn enorme omvang breekbaar oogt, hij loopt moeizaam en kan niet al te lang meer staan. Maar wat een presentatie. Klassiekers volgen elkaar in rap tempo op, Can’t kill nothin, Letting a good thing go bad, Breaking up somebody’s home, Wishing well, The Ghosts of Mississippi. Heerlijke blues.
de setlist van Gilmore





Gitarist en zanger Guy King (42) is de voormalige bandleider van de in 2006 overleden Chicago blues zanger en gitarist Willy Kent, op Youtube staan een paar live nummers van hem en de band waarin Guy King een prominente rol speelt. 
Guy King  zaterdagavond in LV
Het laatste album van King, Truth uit 2015, is op Spotify te luisteren, maar live is altijd beter. Overigens, Guy King klinkt weliswaar erg naar de blues, maar de in Israël geboren blanke muzikant heeft zijn artiestennaam samengesteld uit twee van zijn favoriete muzikanten, Buddy Guy en Albert King.
Guy King is een begenadigd gitarist met een goeie zangstem. Hij en zijn driekoppige band zijn perfect op elkaar ingespeeld, King is bezig aan een kleine tour door Europa, voornamelijk Frankrijk geloof ik. Ze spelen Chicago blues, een uur lang, vol overtuiging en concentratie, dat vroeg King ook van zijn publiek (do you hear me?!). Hij zei er nog net geen goddammit achteraan, het moet wel leuk blijven. Maar met de stijgende populariteit van het evenement (het is steeds eerder uitverkocht) neemt ook het aantal nitwits en kakelkutjes (m/v) toe, dat ouwehoert maar door, zonder enige aandacht voor wat er op het podium gebeurt. Wanneer Guy King een paar keer tijdens zijn overigens retegoeie solo improvisaties het volume terugbrengt naar bijna nul, moeten de ergste kletshufters in de zaal tot stilte worden gemaand. Kom dan niet of ga in de foyer staan ouwehoeren, denk ik dan, nou ja, klootzakken heb je overal.
Guy King in LantarenVenster
An evening with the blues kent traditiegetrouw drie acts, de kleinere acts in de foyer voor aanvang en in de pauzes van twee keer een half uur bewaard de organisatie schijnbaar voor de feestelijke edities (dus wie weet, volgend jaar tijdens de 30e editie weer). En de slotact is voor de beste van de avond, met alle respect voor de overige muzikanten, tenminste, dat was tot en met de vorige editie zo. Dus Toronzo Cannon nà Duke Robillard, Earl Thomas vóór Chris Cain, dat werk.
Michelle Davis
Over de slotact van deze editie kan ik kort zijn, dat was helemaal niks, een totale miskleun van de organisatie. Niet dat Michelle Davis per se slecht is, ik heb haar eerder zien optreden in Rotown, dat was op zich oké, maar ze past domweg niet op een bluesavond als deze. En al helemaal niet als slotact, nota bene. Totaal misplaatst.

Behalve dat Davis en haar showband (bijna) niks met blues heeft, ze speelt voornamelijk funk, is het ook een gemakzuchtige keuze. Davis is een halve Nederlander, zo vaak is ze op de Nederlandse podia te vinden. Moet kunnen, vind ik ook, maar als je haar graag wilt zien zijn er zat mogelijkheden, in Rotterdam, of waar dan ook in Nederland.

Ik kom voor gasten die nauwelijks in Europa te zien zijn, zoals vorig jaar, Earl Thomas en Chris Cain, of Guy King, die tot vorige week überhaupt nooit in Nederland was geweest, en zaterdagavond dus voor het eerst in Rotterdam. Speciale bluesconcerten van een uur, met bijzondere bluesartiesten, dat zou an evening with the blues moeten zijn.

Davis riep al na het eerste nummer, Shine a light, het enige beetje bluesy nummer dat ze in huis heeft, dat ze de blues helemaal zat was: enough is enough. Ze vond het hoog tijd voor some funk.
Jaja, een beter slotact kan de organisatie van een bluesfestijn zich niet wensen...

Enfin, ik heb het einde niet gehaald, ergerde me niet zozeer aan de funk van mevrouw Davis maar wel aan die irritante showband jochies die op dat podium stonden te doen alsof ze muzikanten zijn, wat een gênante vertoning, na al die ras bluesmuzikanten eerder die avond, met meer talent in hun pink dan die hele showband bij elkaar. 

vrijdag 22 maart 2019

Halfway Home by Morning


Het laatste album van Matt Andersen Halfway Home by Morning is vanaf vandaag te beluisteren op Spotify. Eerder druppelden al wat nummers van dat album binnen via debluesradio.com en Spotify. En natuurlijk via Matt Andersen zelf, tijdens zijn enige concert in Nederland; Free Man was zijn openingsnummer (ik won daarmee een weddenschap, maar ben nog niet uitbetaald), Something to Lose blijkt ook zonder Amy Helm erg goed te klinken (op Spotify staat het nummer met deze Amerikaanse zangeres), verder speelde hij ook Better than You Want , Been My Last en het al eerder door mij geroemde Quarter on the Ground (A Song For Uncle Joe). Gasoline hoorde ik al eens op debluesradio.com langs komen. Het is zijn beste album tot nu toe, luister zelf maar..
Halfway Home by Morning raakt een favoriet thema van Andersen dat hem al vaak heeft geïnspireerd: ver van huis, onderweg naar huis, denkend aan thuis - zoals She Comes Down of Home Sweet Home van het album Coal Mining Blues.

Ik begrijp nu ook waar Matt Andersen op doelde toen hij zei dat ie nog nooit met zoveel plezier aan een album had gewerkt; alle nummers van Halfway Home by Morning zijn live opgenomen in de Southern Ground studio in Nashville, Tennessee, dezelfde studio waar ook Neil Young, Emmylou Harris en Jerry Lee Lewis hun muziek hebben opgenomen. Andersen had een heel goede klik met de studiomedewerkers, de muzikanten en de studioruimte zelf, met de keuken als war room.
‘There really is nothing like listening back in the studio and everybody has the same smile on their face over what we’re hearing’ zegt Matt, ‘You can’t fake the vibe of musicians playing together, responding to the choices others are making in that moment.’
Helemaal waar natuurlijk, dat hoor je ook terug op dit album.
De albumhoes van Halfway Home by Morning deed me denken aan iets wat ik lang vergeten was, maar dat indertijd, begin jaren zeventig van de vorige eeuw, een enorme indruk op mij heeft gemaakt: de zonsopkomst tijdens een nachtelijke autorit over de Canadese highway 401 van Toronto, Ontario, naar het oosten, richting Montreal. De ochtendgloed, het licht dat je na een nacht rijden ziet, is uniek.

Matt Andersen is dan volgens de albumtitel nog maar halverwege, hij woont immers in New Brunswick. De jongens die mij een lift gaven wilden nog iets verder weg, naar Nova Scotia.
Verder kun je niet, of je moet de veerboot nemen naar Newfoundland. Achteraf begreep ik pas waarom, ze wilden zover mogelijk weg, die gasten die mij die nacht in Toronto hebben opgepikt, ik lag op een pleintje ergens in een buitenwijk van Toronto op een bank te slapen, om de volgende morgen verder te  liften, hitchhiking was heel normaal in die tijd. Maar zij stopten ongevraagd, dat was bijzonder.

Uren later begreep ik waarom, ze hadden een ‘betrouwbaar’ gezicht nodig (dwz betrouwbaarder dan zij, wat niet zo moeilijk was) om zonder veel vragen van pompbedienden en in de talloze ontbijtzaken langs de weg de gestolen bank- en tankpassen te kunnen gebruiken; ook de auto waar we in reden bleek gestolen en werd op de klassieke dievenmanier gestart, door met twee draadjes contact te maken. Pas bij de eerste stop had ik het door.

Ik was bij het afrekenen wel een beetje nerveus, ik had als Hollandse jongen begin jaren zeventig nog nooit een tankpas gezien, laat staan een bankpas, dat moest hier nog allemaal worden uitgevonden, ik kreeg mijn loon elke week contant, in een bruine envelop..
Met een rap aangeleerd achteloos gebaar overhandigde ik vervolgens bij elke tankstop en hamburger ontbijttent een willekeurige pas, en zette een krabbel, meer was niet nodig.
Ik herinner me een pompbediende die het niet vertrouwde, dat wil zeggen, pas toen hij de jongens zag waar ik bij in de auto stapte, trok hij een diepe frons en keek mij indringend aan. Ik zwaaide hem vriendelijk toe en wenste hem een goeie morgen.

Bij het eerste licht, tijdens die prachtige zonsopgang aan de oostelijke Canadese lucht, die ik dankzij de albumhoes van Halfway Home by Morning nu weer voor de geest kan halen, zag ik de jongens pas goed. En inderdaad, ze zagen er uit, totaal cliché, als twee ordinaire dieven er in stripverhalen uitzien, ongewassen, onder de hoofdluis, ik had op de achterbank goed zicht op hun schedels, hun kleren stijf van het vuil, de schoenen versleten. Wat moesten die in een dure auto? Nou gewoon, naar Nova Scotia, dus.

Enfin, ik was al meer dan halfway home, by morning, liet me bij een bushalte in Montreal afzetten en wenste ze een goeie reis.







donderdag 21 maart 2019

Matt Andersen in Tivoli, Utrecht


In oktober 2014 trad de Canadese zanger en gitarist Matt Andersen op in een buurthuis, hier in het Rotterdamse Vreewijk. Een paar dagen daarvoor had ik hem voor het eerst zien spelen in sociëteit Engels, in Den Haag. Die club bestaat niet meer, en ook dat buurthuis is gestopt met de muziekprogrammering. Maar die vijf jaar lijken in meer opzichten een eeuwigheid geleden. Andersen is sinds hij van boekingsagent is gewisseld, niet meer in het buurthuis circuit te zien, hij maakt hooguit, als het zo uitkomt, een uitzondering voor café de Amer in Amen, Drenthe, vanwege de gehaktballen aldaar, in de pauze.
Matt Andersen, 20 maart 2019, Tivoli Utrecht
Gisteravond stond Matt Andersen in zijn eentje in de grote zaal van Tivoli Vredenburg. ‘Sorry jongens, er was geen andere zaal in Nederland om jullie allemaal een plaats te geven’ zei Andersen grijnzend, hij bedoelde natuurlijk dat zijn agent had gezocht naar een strategische plek om alle Nederlandse en Belgische fans van Matt Andersen op één avond te kunnen bedienen. Of dat gelukt is weet ik niet, de zaal was redelijk gevuld maar lang niet uitverkocht.
Beter zo, alle fans naar Utrecht laten komen, dan een week lang toeren langs de middenzalen, moet de  agent ongetwijfeld hebben gedacht. Meer ruimte was er ook niet bij deze strak georganiseerde Europese tour; eergisteren de eerste show in Keulen, gisteren Rotterdam, vandaag naar Engeland, eind van de maand terug naar Canada en de VS. Andersen is groot geworden.

Het maakt hem ook allemaal niet uit, van het podiumpje in Vreewijk naar de grote zalen van het Europese circuit, zoals van Tivoli- voor hem is het maar een kleine stap, ik zag hem al in 2015 in Fredericton, New Brunswick, tijdens het Harvest Blues Festival in een enorme tent voor groot publiek optreden, hij kan de grote zalen makkelijk in zijn eentje aan.
Wat wel is veranderd, behalve zijn onrustbarend toegenomen overgewicht, wij maken ons daar ernstig zorgen over, hij kan al bijna niet meer lopen, enfin, het gaat me om iets anders, zijn handelswaar: dat is zijn geweldige stem en ongelofelijk stembereik dat hij de laatste tijd steeds meer inzet als tweede instrument, naast zijn virtuoze gitaarspel dat hij tot een ongelofelijk niveau heeft ontwikkeld. 

Vroeger speelde hij liedjes, als een jukebox, soms waren dat bluesnummers, maar hij bracht ze als liedjes, op cd of live, het klonk even goed, dat wel, maar met altijd met eenzelfde strak begin, midden en eind, zelfs de tekst intro’s waren vaak hetzelfde.

Nu speelt Andersen zijn nummers met inzet van zijn hele fysiek, stem, ritme, bereik, gitaarspel, als een soort gigantisch bluesmonster, inclusief wild wapperende haardos, wilder dan animal van de muppets ooit is geweest, zo speelt Andersen nu de blues. Dat maakt zijn live muziek uniek, en anders dan op zijn albums. Ook al speelt ie morgenavond precies zo, het zal nooit hetzelfde zijn, maar van de zaal afhangen, van hemzelf, de temperatuur, de sfeer. Ik ben er van overtuigd dat je alleen met die instelling de blues kunt spelen..
Veel nummers gisterenavond van zijn allernieuwste album Halfway Home by Morning waar hij naar eigen zeggen met ongelofelijk veel plezier aan heeft gewerkt. Oké, maar meer verrassend was de toevoeging dat dat plezier bij het maken van eerdere albums wel eens een stuk minder is geweest. Huh? Misschien dat Andersen dat werk afzet tegen wat hij nu maakt, hoe hij zich nu voelt, namelijk hartstikke goed, denk ik, dat hoor je in al zijn nieuwe nummers terug, die hij letterlijk op zijn lijf heeft geschreven. Daarom voelt ie zich zo op zijn gemak, denk ik. 
Je ziet Andersen genieten dat hij in zijn eentje zo’n gigantische zaal met zijn stem en gitaar naar zijn hand kan zetten, soms fluisterzacht, bijna minimalistisch, soms loeiend hartverscheurend hard, ver van de microfoon, of met alleen de onversterkte stem en een flinterdun plukje gitaar, zoals in de toegift Quarter On The Ground (A Song For Uncle Joe), prachtig, hij kreeg de zaal werkelijk doodstil, gisteravond, maar netzogoed wild enthousiast, luid klappend, fluitend en joelend. Een prachtig mooi optreden.  

maandag 18 maart 2019

Parijs in maart

Een paar dagen Parijs betekent veel lopen, veel fietsen. Lopen als het regent, fietsen bij mooi weer.  Zoals elke grote stad heeft ook Parijs een geautomatiseerd fietssysteem met tientallen stations over de stad verspreid, maar dat functioneerde, hoe verrassend, niet of nauwelijks. Tot nu, want, goed nieuws, de Velib doet het weer. En wanneer je de fiets binnen een half uur weer in een station parkeert, zijn er geen extra kosten, dat scheelt weer...
prima studio aan een binnenplaats in rue des Boulets
Ons verblijf voor deze paar dagen, een appartement op de grens van het 20e en 11e arrondissement, lag vlakbij de markt op rue D'Argile, een dagelijkse boerenmarkt van 7:00 tot ongeveer 13:00, die al meer dan honderd jaar bestaat.
markt op rue D' Argile, met communistische krantenverkopers (daar bestaan ze nog)
Ik kwam er voor het eerst, maar deze markt wordt wat mij betreft dagelijkse routine tijdens  toekomstige bezoeken aan de stad, ik hoop er nog vaak te komen. Ook het overdekte marktgebouw, op place D'Argile, is nog altijd in bedrijf, met een paar goeie vis- en kaasboeren. Mooie spullen voor goed eten.
eigen gemaakte spaghetti vongole, dwz met mosselen, kokkels en groenten van de markt
Ondanks de enorme hoeveelheid bistro's en restaurants in de buurt kon ik de verleiding niet weerstaan elke dag zelf te koken. Ik vind dat, met het zeer gevarieerde Parijse aanbod van groenten, vlees en vis, veel leuker..

Vanwege de Parijse schoolvakanties hebben we deze keer het museumbezoek tot een minimum beperkt, geen Grand of Petit Palais, geen d'Orsay of Vuitton, ditmaal alleen musée Marmottan Monet, een kapitale villa aan de rue Louis Boilly in het 16e arrondissement, een oneindig eind fietsen, dat wel. Naast de vaste immense collectie Monet (daar ben je zo door heen, ik wel tenminste) is er nu een expositie van schilderijen uit de Orient, mwah, je staat er een half uur voor in de rij, dan ook maar kijken, er is me weinig bijgebleven.

En Centre Pompidou kan ik niet overslaan, daar is altijd iets bijzonders te zien, ze vernieuwen de expositie van hun vaste collectie met grote regelmaat. Zag opnieuw veel werk voor het eerst, ze moeten daar een gigantisch depot hebben.. Zorg dat je er voor twaalf uur 's ochtends bent, dan ben je de grote drukte voor (nb: om 11:00 open)
Francis Picabia - L' Adoration du Veau (1942) 
Francis Picabia - Femmes au bulldag (1942)
Francis Picabia - Femmes au bulldog (detail)
Malcolm Morley - Cradle of Civilization with American Woman (1982)
Adrian Ghenie - Pie Fight interior 11 (2014)
Apostolos Georgiou (sans titre) (2012)
Chaïm Soutine - Portrait du sculpteur Oscar Miestchaninoff (1924)
Asger Jorn - L' Avantgarde se rend pas (1962)
Bram van Velde - Neige (1923)







zaterdag 2 maart 2019

houthakken in Friesland

Houthakken in Friesland doe ik al jaren, maar gisteren voor het eerst mee het bos in geweest met een paar plaatselijke mannen voor een laatste hakbeurt, deze winter. Jan de Vries, de vorige eigenaar van het bosperceel (midvoor, met kettingzaag) selecteert de bomen die gekapt worden. En dan: aan de slag.
Van de Duitse houtvester en schrijver Peter Wohlleben had de Vries nog nooit gehoord, maar dat bomen een verborgen leven kennen en communiceren via de wortels, sprak hem wel aan. De kapselectie gaat in elk geval zorgvuldig, en met beleid. Jonge aanwas moet een kans krijgen, net als alles wat laag groeit. Zo blijft het bos 'vitaal'.